Het behalen van een zwemdiploma is geen militaire missie
Het is een van die zinnen die je als kind bijna als een waarschuwing boven je bed zou kunnen hangen: “Eerst je zwemdiploma, en dán mag je voetballen.” Alsof het leven een militaire missie is waarbij stap voor stap, zonder afwijkingen, het verplichte parcours moet worden afgelegd. Alsof kinderen projecten zijn die je via een strak draaiboek naar volwassenheid moet loodsen.

Gelukkig heb ik die zin nooit hoeven horen. En gelukkig hebben mijn dochters hem ook nooit uitgesproken tegen hun kinderen. Want als dat wél zo was geweest, had ik de afgelopen zestig jaar nooit een voetbal aangeraakt. Dan had ik geen jeugdteams begeleid, geen zaterdagochtenden op een modderig veld gestaan, geen successen en frustraties gezien, geen groei en plezier beleefd. Dan had ik braaf rondjes moeten trekken in een zwembad tot iemand besloot dat ik “geschikt” was om sociaal mee te doen. En laat ik duidelijk zijn: ik heb geen zwemdiploma. Ik heb ook nooit de ambitie gehad om er een te halen. En kijk: ik adem nog. Ik fiets, ik leef, ik voetbal,ga naar de sportschool. Het kan dus.
Afgelopen vrijdag kwam er een berichtje uit Velserbroek. Of opa even wilde videobellen. Morris had groot nieuws. En daar, met een trotse glimlach van oor tot oor, vertelde hij dat hij, na drie jaar keihard werken, vallen, opstaan en soms bijna wanhopig zijn, zijn A-diploma had gehaald. Een prestatie van formaat. Niet omdat het een verplicht papiertje is, maar omdat hij ervoor gevochten heeft. Omdat hij bleef proberen, bleef oefenen, ondanks dat het hem níet kwam aanwaaien. En dat maakt het groter dan welk diploma dan ook.
Maar weet je wat ik misschien nog veel mooier vond? Dat Morris al die tijd daarnaast gewoon kind kon zijn. Dat hij mocht judoën, zijn mentale weerbaarheid mocht trainen, plezier had. En dat hij, na de verhuizing naar Velserbroek, gewoon bij VSV Velserbroek kon gaan voetballen. Niet “pas als hij zijn diploma had”, niet als beloning, niet als pressiemiddel. Maar omdat hij plezier heeft in voetbal. Omdat het hem energie geeft. Omdat hij een teamspeler is. Omdat hij nu in de JO9-1 speelt en straalt als hij op het veld staat.
En ja: dat betekende twee trainingen per week, een wedstrijd op zaterdag, plus zwemlessen. Nou en? Kinderen zijn gemaakt om te bewegen. Ze bruisen. Ze willen rennen, springen, rollen, vallen, opstaan. Het is vaak niet het kind dat last heeft van een druk bestaan,het zijn de ouders die zitten te piepen en te mauwen dat het “wel veel wordt zo”. Kinderen klagen niet over hun agenda. Ouders doen dat. Kinderen zijn flexibel. Ouders zijn dat vaak niet.
Wat me echt de kriebels geeft, is de gedachte dat je een zwemdiploma gebruikt als dwangmiddel. “Eerst dit, dan dat.” Alsof een kind bewust níet zijn best doet. Alsof een kind kiest om bang te zijn, om een oefening niet te snappen, om water eng te vinden. Dat soort ouders vergeten dat kinderen geen robots zijn, geen machines die je kunt programmeren tot het gewenste resultaat. En als er dan toch eens een paradijsvogel tussenzit, en geloof me, in welke sport dan ook vallen ze meteen op, dan werkt dwang averechts.
Ik heb bijna vijfentwintig jaar jeugd getraind. Ik heb ze allemaal gezien: de supertalenten, de dromers, de driftkikkers, de buitenbeentjes, de laatbloeiers, de stille hardwerkers. En nooit, maar dan ook nooit, heb ik meegemaakt dat een kind bewust níet wilde leren. Wat ik wél heb gezien? Oververhitte ouders. Ouders die druk zetten. Ouders die denken dat sport een levensproject is. Ouders die vergeten dat plezier de basis is van álles wat een kind leert.
Daarom heb ik niets, en ook echt helemaal niets, met het idee dat een kind eerst een zwemdiploma moet halen voordat hij mag voetballen. Alsof de maatschappij instort als een kind een half jaar later leert drijven. Alsof voetbal een luxe is die je pas verdient als je genoeg scholing hebt doorstaan. Alsof plezier een beloning is. Het slaat nergens op. Het is betuttelend. Het is ouderlijke hoogmoed in zijn puurste vorm. Het is pamperend, dwingend, controlerend en vooral ,en dat is misschien wel het ergste,het haalt het plezier uit het leven van een kind.
En laten we eerlijk zijn: wat is de gedachte erachter? Dat je anders verdrinkt tijdens het voetballen? Dat het veld onder water kan lopen? Dat de cornervlaggen kunnen omslaan in snorkels? Nee. Het is gewoon een regel die ouders makkelijk vinden. Een afvinklijstje dat ze van anderen overnemen. Een traditie zonder logica. En dus houden ze het in stand.
Maar niet bij ons. Morris heeft laten zien dat je én kunt zwemmen, én kunt voetballen, én kunt judoën, én plezier kunt hebben. Niet omdat het moet, maar omdat het mág. Omdat hij de ruimte kreeg om te groeien op zijn eigen manier. En Tim net zo. Mijn dochters hebben heel goed naar opa geluisterd ,en dat is maar goed ook, zeg ik met een knipoog.
Want kinderen moeten niet in een keurslijf. Ze moeten niet in een schema worden gedrukt. Ze moeten bewegen. Ze moeten lachen. Ze moeten fouten maken. Ze moeten trots zijn op wat ze bereiken, wanneer ze het bereiken en op hun eigen tempo.
Dus aan alle ouders die denken dat ze hun kinderen een dienst bewijzen door hun leven te plannen alsof het een militaire training is: laat het los. Ga staan langs een voetbalveld en kijk naar de stralende gezichten. Kijk hoe ze groeien. Hoe ze samenwerken. Hoe ze leren zonder dat ze doorhebben dat ze leren. Stop met pamperen. Stop met dwingen. Laat kinderen weer kinderen zijn. En als ze dan, na drie jaar zwoegen, trots hun zwemdiploma in de lucht steken? Juich dan. En geniet.
Net zoals ik vrijdagmiddag deed.

Gelukkig heb ik die zin nooit hoeven horen. En gelukkig hebben mijn dochters hem ook nooit uitgesproken tegen hun kinderen. Want als dat wél zo was geweest, had ik de afgelopen zestig jaar nooit een voetbal aangeraakt. Dan had ik geen jeugdteams begeleid, geen zaterdagochtenden op een modderig veld gestaan, geen successen en frustraties gezien, geen groei en plezier beleefd. Dan had ik braaf rondjes moeten trekken in een zwembad tot iemand besloot dat ik “geschikt” was om sociaal mee te doen. En laat ik duidelijk zijn: ik heb geen zwemdiploma. Ik heb ook nooit de ambitie gehad om er een te halen. En kijk: ik adem nog. Ik fiets, ik leef, ik voetbal,ga naar de sportschool. Het kan dus.
Afgelopen vrijdag kwam er een berichtje uit Velserbroek. Of opa even wilde videobellen. Morris had groot nieuws. En daar, met een trotse glimlach van oor tot oor, vertelde hij dat hij, na drie jaar keihard werken, vallen, opstaan en soms bijna wanhopig zijn, zijn A-diploma had gehaald. Een prestatie van formaat. Niet omdat het een verplicht papiertje is, maar omdat hij ervoor gevochten heeft. Omdat hij bleef proberen, bleef oefenen, ondanks dat het hem níet kwam aanwaaien. En dat maakt het groter dan welk diploma dan ook.
Maar weet je wat ik misschien nog veel mooier vond? Dat Morris al die tijd daarnaast gewoon kind kon zijn. Dat hij mocht judoën, zijn mentale weerbaarheid mocht trainen, plezier had. En dat hij, na de verhuizing naar Velserbroek, gewoon bij VSV Velserbroek kon gaan voetballen. Niet “pas als hij zijn diploma had”, niet als beloning, niet als pressiemiddel. Maar omdat hij plezier heeft in voetbal. Omdat het hem energie geeft. Omdat hij een teamspeler is. Omdat hij nu in de JO9-1 speelt en straalt als hij op het veld staat.
En ja: dat betekende twee trainingen per week, een wedstrijd op zaterdag, plus zwemlessen. Nou en? Kinderen zijn gemaakt om te bewegen. Ze bruisen. Ze willen rennen, springen, rollen, vallen, opstaan. Het is vaak niet het kind dat last heeft van een druk bestaan,het zijn de ouders die zitten te piepen en te mauwen dat het “wel veel wordt zo”. Kinderen klagen niet over hun agenda. Ouders doen dat. Kinderen zijn flexibel. Ouders zijn dat vaak niet.
Wat me echt de kriebels geeft, is de gedachte dat je een zwemdiploma gebruikt als dwangmiddel. “Eerst dit, dan dat.” Alsof een kind bewust níet zijn best doet. Alsof een kind kiest om bang te zijn, om een oefening niet te snappen, om water eng te vinden. Dat soort ouders vergeten dat kinderen geen robots zijn, geen machines die je kunt programmeren tot het gewenste resultaat. En als er dan toch eens een paradijsvogel tussenzit, en geloof me, in welke sport dan ook vallen ze meteen op, dan werkt dwang averechts.
Ik heb bijna vijfentwintig jaar jeugd getraind. Ik heb ze allemaal gezien: de supertalenten, de dromers, de driftkikkers, de buitenbeentjes, de laatbloeiers, de stille hardwerkers. En nooit, maar dan ook nooit, heb ik meegemaakt dat een kind bewust níet wilde leren. Wat ik wél heb gezien? Oververhitte ouders. Ouders die druk zetten. Ouders die denken dat sport een levensproject is. Ouders die vergeten dat plezier de basis is van álles wat een kind leert.
Daarom heb ik niets, en ook echt helemaal niets, met het idee dat een kind eerst een zwemdiploma moet halen voordat hij mag voetballen. Alsof de maatschappij instort als een kind een half jaar later leert drijven. Alsof voetbal een luxe is die je pas verdient als je genoeg scholing hebt doorstaan. Alsof plezier een beloning is. Het slaat nergens op. Het is betuttelend. Het is ouderlijke hoogmoed in zijn puurste vorm. Het is pamperend, dwingend, controlerend en vooral ,en dat is misschien wel het ergste,het haalt het plezier uit het leven van een kind.
En laten we eerlijk zijn: wat is de gedachte erachter? Dat je anders verdrinkt tijdens het voetballen? Dat het veld onder water kan lopen? Dat de cornervlaggen kunnen omslaan in snorkels? Nee. Het is gewoon een regel die ouders makkelijk vinden. Een afvinklijstje dat ze van anderen overnemen. Een traditie zonder logica. En dus houden ze het in stand.
Maar niet bij ons. Morris heeft laten zien dat je én kunt zwemmen, én kunt voetballen, én kunt judoën, én plezier kunt hebben. Niet omdat het moet, maar omdat het mág. Omdat hij de ruimte kreeg om te groeien op zijn eigen manier. En Tim net zo. Mijn dochters hebben heel goed naar opa geluisterd ,en dat is maar goed ook, zeg ik met een knipoog.
Want kinderen moeten niet in een keurslijf. Ze moeten niet in een schema worden gedrukt. Ze moeten bewegen. Ze moeten lachen. Ze moeten fouten maken. Ze moeten trots zijn op wat ze bereiken, wanneer ze het bereiken en op hun eigen tempo.
Dus aan alle ouders die denken dat ze hun kinderen een dienst bewijzen door hun leven te plannen alsof het een militaire training is: laat het los. Ga staan langs een voetbalveld en kijk naar de stralende gezichten. Kijk hoe ze groeien. Hoe ze samenwerken. Hoe ze leren zonder dat ze doorhebben dat ze leren. Stop met pamperen. Stop met dwingen. Laat kinderen weer kinderen zijn. En als ze dan, na drie jaar zwoegen, trots hun zwemdiploma in de lucht steken? Juich dan. En geniet.
Net zoals ik vrijdagmiddag deed.