Weg met de hesjes bij jeugdwedstrijden
Vorige week zaterdag reed ik met Martine , op weg naar de sportschool, over het sportcomplex van Winsum. Ik liet haar stoppen, iets in mijn ooghoek had me getriggerd. Daar, op een van de velden, speelde de jeugd van Winsum. Niet in het bekende wit-groen, maar in reserveshirts. En dat vond ik schitterend.

Waarom? Omdat ze het begrepen hadden.
De tegenstander speelde ook in shirts met veel wit, en om verwarring te voorkomen had Winsum de moeite genomen hun jeugdteam in reservetenues te laten aantreden. Geen gepruts met oranje hesjes. Geen spelers die eruitzien alsof ze onderweg zijn naar een bouwplaats. Nee, gewoon een ander shirt, een team dat er verzorgd uitziet, herkenbaar als één geheel. Voor mij stond het team van Winsum daarmee al met 1-0 voor voordat de bal überhaupt had gerold. Want laten we eerlijk zijn: sport gaat ook over uitstraling. Als je als vereniging je jeugd laat spelen in hesjes, omdat je het niet voor elkaar krijgt een set reserveshirts te regelen, dan zegt dat iets. Over de club, over de organisatie, en misschien ook een beetje over de mentaliteit.
Een week eerder had ik precies het tegenovergestelde gezien. Ik reed langs een ander complex en zag een wedstrijd tussen “de witten” en “de witten”. De oplossing? De ene ploeg had oranje hesjes over het shirt getrokken. En geloof me, het was géén gezicht.
Een stel spelers met feloranje hesjes, rode broekjes en rode kousen. Alsof iemand een wasmand had omgekeerd en gedacht had: ach, het zal wel goed zijn. De hesjes zaten bij sommigen te strak, bij anderen hobbelden ze losjes over schouders en armen, en je kon zo zien dat niemand er echt blij van werd. Spelers die tijdens het sprinten aan hun hesje trokken om lucht te krijgen waren talrijk. Het oog wil ook wat, en dat is geen bijzaak. Het is een vorm van respect: voor de sport, voor de tegenstander, maar vooral voor je eigen club.
In de bestuurskamer van Winsum kwam het onderwerp afgelopen zaterdag nog even ter sprake. “Natuurlijk spelen onze jeugdteams in reservetenues wanneer dat nodig is,” was het nuchtere antwoord. Alsof het de gewoonste zaak van de wereld is, en eigenlijk ís het dat ook.
Maar vreemd genoeg is het dat lang niet overal.
Steeds vaker zie je jeugdteams die, bij kleurconflict, een handvol hesjes uit een krat vissen. Soms in fluorescerend geel, soms in knaloranje, soms in dat onbestemde neonkoraal dat ooit hip was bij hardlopers. En dan gaan ze zo het veld op, half club, half bouwbedrijf. En niemand lijkt het erg te vinden. “Het is maar jeugdvoetbal,” hoor je dan. Of: “We moeten zuinig doen.” Alsof het een luxe is om een tweede set shirts te hebben. Terwijl het in werkelijkheid een kwestie is van visie, van clubcultuur, van willen uitstralen dat alles ertoe doet, ook een JO13-2 op een druilerige zaterdag.
Want een hesje doet meer dan alleen een kleurverschil aangeven. Het haalt de ziel uit een team. Een shirt is identiteit. Het zegt: wij zijn dit clubje, met deze kleuren, met dit logo op de borst. Een hesje is tijdelijk, anoniem, kleurloos, letterlijk en figuurlijk. Je kunt het vergelijken met een orkest waarvan de helft in smoking speelt en de andere helft in regenjas. De noten zijn dezelfde, maar het concert wordt er niet mooier van. Daarom: hulde aan Winsum. Niet omdat ze de Champions League winnen, maar omdat ze begrijpen wat clubcultuur is. Omdat ze snappen dat een jeugdspeler die zich goed voelt in zijn tenue, beter speelt. Omdat ze beseffen dat het kleine dingen zijn, een reserveshirt, die een groot verschil maken in hoe een vereniging zich presenteert.
Er zijn clubs waar men nog denkt dat dat allemaal onzin is. Waar een hesje “praktisch” is, en waar het er niet toe doet hoe iets eruitziet zolang de bal maar rolt. Dat mag. Maar het zegt iets over de lat die je jezelf oplegt. Als je met hesjes speelt, accepteer je middelmaat. Als je met reserveshirts speelt, toon je ambitie. Dus, bij deze een kleine oproep aan alle verenigingen die nog twijfelen: stop met de hesjes. Gooi ze uit de krat. Gebruik ze desnoods voor de warming-up, maar niet voor de wedstrijd. Geef je jeugdteams waar ze recht op hebben: een shirt dat past, dat klopt, dat hun club vertegenwoordigt. Want voetbal is meer dan negentig minuten achter een bal aan rennen. Het is identiteit, beleving, trots. En die beginnen niet bij de aftrap, maar in de kleedkamer bij het aantrekken van dat shirt. Winsum begrijpt dat. En alleen daarom al staan ze met 1-0 voor.
En een tip? Ga eens naar www.kwd.nl en je heb voor de opbrengst van 2 reclameborden een setje jeugdshirts

Waarom? Omdat ze het begrepen hadden.
De tegenstander speelde ook in shirts met veel wit, en om verwarring te voorkomen had Winsum de moeite genomen hun jeugdteam in reservetenues te laten aantreden. Geen gepruts met oranje hesjes. Geen spelers die eruitzien alsof ze onderweg zijn naar een bouwplaats. Nee, gewoon een ander shirt, een team dat er verzorgd uitziet, herkenbaar als één geheel. Voor mij stond het team van Winsum daarmee al met 1-0 voor voordat de bal überhaupt had gerold. Want laten we eerlijk zijn: sport gaat ook over uitstraling. Als je als vereniging je jeugd laat spelen in hesjes, omdat je het niet voor elkaar krijgt een set reserveshirts te regelen, dan zegt dat iets. Over de club, over de organisatie, en misschien ook een beetje over de mentaliteit.
Een week eerder had ik precies het tegenovergestelde gezien. Ik reed langs een ander complex en zag een wedstrijd tussen “de witten” en “de witten”. De oplossing? De ene ploeg had oranje hesjes over het shirt getrokken. En geloof me, het was géén gezicht.
Een stel spelers met feloranje hesjes, rode broekjes en rode kousen. Alsof iemand een wasmand had omgekeerd en gedacht had: ach, het zal wel goed zijn. De hesjes zaten bij sommigen te strak, bij anderen hobbelden ze losjes over schouders en armen, en je kon zo zien dat niemand er echt blij van werd. Spelers die tijdens het sprinten aan hun hesje trokken om lucht te krijgen waren talrijk. Het oog wil ook wat, en dat is geen bijzaak. Het is een vorm van respect: voor de sport, voor de tegenstander, maar vooral voor je eigen club.
In de bestuurskamer van Winsum kwam het onderwerp afgelopen zaterdag nog even ter sprake. “Natuurlijk spelen onze jeugdteams in reservetenues wanneer dat nodig is,” was het nuchtere antwoord. Alsof het de gewoonste zaak van de wereld is, en eigenlijk ís het dat ook.
Maar vreemd genoeg is het dat lang niet overal.
Steeds vaker zie je jeugdteams die, bij kleurconflict, een handvol hesjes uit een krat vissen. Soms in fluorescerend geel, soms in knaloranje, soms in dat onbestemde neonkoraal dat ooit hip was bij hardlopers. En dan gaan ze zo het veld op, half club, half bouwbedrijf. En niemand lijkt het erg te vinden. “Het is maar jeugdvoetbal,” hoor je dan. Of: “We moeten zuinig doen.” Alsof het een luxe is om een tweede set shirts te hebben. Terwijl het in werkelijkheid een kwestie is van visie, van clubcultuur, van willen uitstralen dat alles ertoe doet, ook een JO13-2 op een druilerige zaterdag.
Want een hesje doet meer dan alleen een kleurverschil aangeven. Het haalt de ziel uit een team. Een shirt is identiteit. Het zegt: wij zijn dit clubje, met deze kleuren, met dit logo op de borst. Een hesje is tijdelijk, anoniem, kleurloos, letterlijk en figuurlijk. Je kunt het vergelijken met een orkest waarvan de helft in smoking speelt en de andere helft in regenjas. De noten zijn dezelfde, maar het concert wordt er niet mooier van. Daarom: hulde aan Winsum. Niet omdat ze de Champions League winnen, maar omdat ze begrijpen wat clubcultuur is. Omdat ze snappen dat een jeugdspeler die zich goed voelt in zijn tenue, beter speelt. Omdat ze beseffen dat het kleine dingen zijn, een reserveshirt, die een groot verschil maken in hoe een vereniging zich presenteert.
Er zijn clubs waar men nog denkt dat dat allemaal onzin is. Waar een hesje “praktisch” is, en waar het er niet toe doet hoe iets eruitziet zolang de bal maar rolt. Dat mag. Maar het zegt iets over de lat die je jezelf oplegt. Als je met hesjes speelt, accepteer je middelmaat. Als je met reserveshirts speelt, toon je ambitie. Dus, bij deze een kleine oproep aan alle verenigingen die nog twijfelen: stop met de hesjes. Gooi ze uit de krat. Gebruik ze desnoods voor de warming-up, maar niet voor de wedstrijd. Geef je jeugdteams waar ze recht op hebben: een shirt dat past, dat klopt, dat hun club vertegenwoordigt. Want voetbal is meer dan negentig minuten achter een bal aan rennen. Het is identiteit, beleving, trots. En die beginnen niet bij de aftrap, maar in de kleedkamer bij het aantrekken van dat shirt. Winsum begrijpt dat. En alleen daarom al staan ze met 1-0 voor.
En een tip? Ga eens naar www.kwd.nl en je heb voor de opbrengst van 2 reclameborden een setje jeugdshirts