Een keeperswissel: Revolutionair plan of gewoon gezond verstand?

Geschreven door Johan Staal op . Geplaatst in Rond de bal

Het was woensdag 8 oktober toen ik met een teamgenoot van de SV Bedum Oldstars in gesprek raakte over de enorme uitslagen die je tegenwoordig ziet in de eerste fase van het jeugdvoetbal. We kennen ze allemaal: 10-0, 12-1, 15-2. En dan hebben we het niet over de mini’s, maar over teams in de categorie JO14 of zelfs hoger.

johan 2

Mijn gesprekspartner vertelde dat hij als opa regelmatig langs de lijn staat bij het team van zijn kleinzoon, een JO14-1 dat tot nu toe alles met dubbele cijfers wint. Een ploeg vol talent, goed opgeleid, fysiek sterk, tactisch slim. Een feest om te zien ,tenminste, als je van winnen houdt.

Maar zijn verhaal had een interessante wending. In dat team staat namelijk een bijzonder talent onder de lat: een keepster die meetraint binnen de jeugdopleiding van een Betaald Voetbal Organisatie. Kortom, een kind met potentie, ambitie en misschien wel een droom: prof worden. Alleen… in vier wedstrijden heeft ze nog geen redding hoeven te verrichten. Hooguit wat terugspeelballetjes oprapen, en zelfs dat waarschijnlijk met een glimlach. Ze leert niets. Ze verveelt zich. En dat terwijl keepen juist een vak is dat je leert door te doen ,door te vallen, op te staan, fouten te maken en onder druk te presteren.

De bal ligt stil bij de ontwikkeling

Daar, zei ik tegen mijn teamgenoot, ligt precies het probleem in ons jeugdvoetbal. We praten eindeloos over ontwikkeling, over kansen bieden, over maatwerk. Maar zodra de bal rolt, gaat alles weer om winnen. Trainers kijken naar de stand, niet naar de leerervaring. Terwijl we met z’n allen zeggen dat het resultaat in deze leeftijdsgroepen er niet toe doet. En dus opperde ik een idee ,eentje die op het eerste gezicht misschien wat revolutionair klinkt, maar in mijn ogen juist doodnormaal zou moeten zijn: laat de keepers van beide teams halverwege van doel ruilen. Ja, je leest het goed. De talentvolle keepster van het sterke team onder de lat bij de tegenstander, en de keeper van het zwakkere team bij het sterke elftal.

Waarom niet gewoon proberen?

Denk er even over na. Wat gebeurt er dan? De talentvolle keepster krijgt eindelijk wat te doen. Ze komt onder druk te staan, moet anticiperen, communiceren, keuzes maken. Precies de situaties die haar beter maken. Ondertussen leert de andere keeper hoe het is om in een team te spelen dat domineert, en dus hoe je geconcentreerd moet blijven als je nauwelijks ballen krijgt. Beide kinderen leren. Beide keepers ontwikkelen zich. En het resultaat? Het sterke team wint waarschijnlijk nog steeds, want het is in de breedte gewoon beter. Maar de wedstrijd krijgt wél betekenis voor iedereen die meedoet. Is dat niet waar jeugdvoetbal om zou moeten draaien?

De angst voor ‘kamervragen’

Toch weet ik hoe het vaak gaat. Zodra een trainer zo’n besluit neemt, staat er binnen de kortste keren een ouder of leider met opgetrokken wenkbrauwen langs de lijn: “Waarom zet je onze vaste keepster bij de tegenpartij?” We lijken soms bang om iets nieuws te proberen, bang dat het ons punten kost of dat anderen het niet begrijpen. Maar als we écht vinden dat ontwikkeling vooropstaat, dan moeten we die woorden ook durven omzetten in daden. En zeg nou zelf: wat is erger? Een talentvolle keepster die vier wedstrijden lang niets leert, of een team dat één helft speelt met een andere keeper maar daar misschien juist een waardevolle les uit haalt?

Ontwikkeling boven uitslag

De KNVB en de meeste verenigingen hameren er al jaren op: jeugdvoetbal draait om ontwikkeling. Niet om kampioenschappen, niet om standen, niet om doelgemiddeldes. Toch zien we in de praktijk dat gedrag langs de lijn , van coaches, vooral ouders en soms zelfs spelers, vaak nog het tegenovergestelde laat zien. Misschien is het tijd voor een kleine revolutie. Geen papieren regels of theoretische cursussen, maar simpelweg: doen wat goed is voor het kind. Dus aan alle trainers die dit lezen: durf eens wat geks te doen. Laat die keepers ruilen. Wissel je sterkste speler van kant. Speel eens met een andere opstelling. Alles om het leerproces van de kinderen te stimuleren. Want aan het eind van de dag telt niet de 13-0, maar wat de kinderen meenemen van het spel. De ervaring, de uitdaging, dáár groeit een voetballer van , en daar hoort soms een beetje lef van de trainer bij.