Scheidsrechter Jan Kuipers: “Fluiten is meer dan regels handhaven, het is het gevoel en liefde voor het spel”
Wie op de noordelijke voetbalvelden scheidsrechter Jan Kuipers niet kent mag rustig zeggen dat hij weinig op een voetbalvelden komt. Overal is Jan, met Hilly als trouwe supporter, een graag geziene gast en waar ,ondanks dat hij ondertussen al ruim 2000(!) competitieduels heeft gefloten, als het aan de sympathieke en flamboyante scheidsrechter ligt voorlopig nog geen einde aan gaat komen.

Als je Jan Kuipers spreekt, hoor je direct de bevlogenheid. Een scheidsrechter die het amateurvoetbal door en door kent, die geniet van de geur van het gras, de spanning van een derby en de gezelligheid na afloop in de kantine of in zijn eigen mancave. Geen man van grote woorden, maar van duidelijke meningen en een oprechte passie voor het spelletje. “Ik fluit al ruim veertig jaar in het amateurvoetbal, en dat doe ik met volle overtuiging,” steekt hij van wal. “Betaald voetbal? Nee hoor, laat mij maar lekker tussen de jongens van het dorp staan. Dáár gebeurt het.”
Wanneer het gesprek op de toekomst van het Nederlands elftal komt, hoeft hij niet lang na te denken. “Na Ronald Koeman zie ik Ron Jans wel als bondscoach. Die man weet hoe je een groep aanstuurt en hoe je voor discipline en sfeer zorgt en dat is precies wat Oranje soms nodig heeft.”
Over discipline gesproken, daar weet hij als scheidsrechter natuurlijk alles van. “Mijn favoriete scheidsrechter? Dat was vroeger Björn Kuipers, maar tegenwoordig is dat Bas Nijhuis. Bas fluit zoals ik het graag doe: niet pietluttig, laat veel doorgaan en houdt de kaarten op zak als het kan. Voetbal is emotie, het is een contactsport. Je hoeft niet voor elk wissewasje te fluiten. Bas snapt dat. En eerlijk gezegd… als ik één dag iemand anders mocht zijn, dan zou ik hem willen zijn. Een keer in een vol stadion fluiten, met tienduizenden mensen op de tribune, dat lijkt me een geweldige ervaring.”
In zijn vrije tijd hoeft het niet altijd over voetbal te gaan, al sluipt het er vaak toch in. “Ik kijk graag verschillende Netflix-series,” zegt hij met een glimlach. “Gewoon even ontspannen, geen gedoe. En op mijn telefoon gebruik ik vooral de KNVB-app en voetbal.nl, want ja… dat fluiten laat je nooit helemaal los.”
Zijn hoogtepunt als scheidsrechter is hem nog helder voor de geest. “De derby Schoonebeek – Weiteveense Boys met 1500 bezoekers. De sfeer was geweldig, het publiek fanatiek maar sportief, precies zoals het hoort. En de derby tussen Musselkanaal en Stadskanaal fluiten was ook prachtig. Zulke wedstrijden geven je kippenvel. Daar doe je het voor.”
Na zo’n wedstrijd is het tijd voor ontspanning. “Dan ga ik naar mijn mancave,” zegt hij trots. “Mijn mancave is top. Na de wedstrijd even zitten, biertje erbij, hapje, plaatjes draaien… even nagenieten van de dag. Dat zijn de momenten die het compleet maken.”
Toch is het vak van scheidsrechter niet altijd eenvoudig. “De regels veranderen voortdurend, en dat maakt het fluiten er niet makkelijker op,” verzucht hij. “Neem nou die handsregel in het strafschopgebied,soms weet je zelf niet meer wat nou wel of niet hands is. Voor spelers, trainers én scheidsrechters zorgt dat voor verwarring. Ik hou van duidelijkheid, en die is er tegenwoordig soms ver te zoeken.”
Over films is hij nuchter. “Ik ben niet zo’n filmkijker. Voor mij is één keer kijken wel genoeg. Daarna weet ik het wel.” Zijn favoriete scheidsrechterstenue? “Zwart. Lekker klassiek en professioneel. Dat past bij mij.” En als we hem midden in de nacht wakker zouden maken, dan weet hij precies waarvoor. “Gegrilde kip,” zegt hij lachend. “Daar mag je me altijd voor bellen.”
Op een luie zondag heeft hij twee gezichten. “Als ik geen wedstrijd heb, bezoek ik graag een andere wedstrijd of ga ik naar een vlooienmarkt. Ik hou van die sfeer, een beetje rondkijken, mensen ontmoeten. Heerlijk ontspannen.” Lezen doet hij zelden. “Ik lees geen boeken, dat is gewoon niks voor mij. Geef mij maar muziek van Status Quo of Elvis Presley. Dat blijft goed, dat verveelt nooit.”
Wanneer het gesprek richting de politiek gaat, neemt zijn toon ineens iets feller klank. “De politici in Nederland moeten hun werk gewoon goed doen. Minder liegen, geen loze beloftes meer, en er echt voor de mensen zijn. En anders mogen ze van mij oprotten. Zo simpel is het.” Het is duidelijk: hij houdt niet van halve waarheden, niet in het veld en niet daarbuiten.
De vraag of hij voorkeur heeft voor zaterdag- of zondagvoetbal, wijst hij resoluut van de hand. “Ik ga niet kiezen. Beide dagen hebben hun charme. Op zaterdag fluit je vaak jonge, gretige teams, op zondag heb je meer de traditionele zondagclubs met een stevige aanhang. Beide dagen zijn nog steeds mooi om te fluiten.”
Over maatschappelijke kwesties is hij even uitgesproken. “Demonstraties? Prima, mag van mij. Maar dan wel zonder gezichtsbedekking. Laat zien wie je bent en blijf rustig. Ga geen trammelant schoppen, want dan raak je de kern van een demonstratie kwijt.”
En als laatste onderwerp: vuurwerk. Daar is hij glashelder over. “Zeker weten: een vuurwerkverbod. Elk jaar weer die ongelukken, de ellende, het geweld tegen hulpverleners… ik snap niet dat het nog steeds mag. Organiseer dan een mooi centraal vuurwerk in de stad of het dorp, maar verbied dat geknal op straat. Het is gevaarlijk en niemand mist het als het weg is.”
Als we hem vragen naar zijn favoriete vakantieland, denkt hij even na. “Ik heb eigenlijk geen echt favoriet land, maar als ik zou moeten kiezen, dan Spanje. Lekker weer, goed eten, ontspannen mensen. Daar zou ik wel heen willen.”
Uiteindelijk komt in elk antwoord één ding terug: liefde voor het voetbal en het plezier van het fluiten. “Fluiten is meer dan regels toepassen,” zegt hij met overtuiging. “Het is aanvoelen wat er op het veld gebeurt, het is contact maken met spelers, het spel laten lopen, het respect bewaren. En bovenal: genieten. Want zolang ik daar plezier in heb, blijf ik het doen. Amateurvoetbal is de basis van alles, en ik ben trots dat ik daar een onderdeel van mag zijn.”

Als je Jan Kuipers spreekt, hoor je direct de bevlogenheid. Een scheidsrechter die het amateurvoetbal door en door kent, die geniet van de geur van het gras, de spanning van een derby en de gezelligheid na afloop in de kantine of in zijn eigen mancave. Geen man van grote woorden, maar van duidelijke meningen en een oprechte passie voor het spelletje. “Ik fluit al ruim veertig jaar in het amateurvoetbal, en dat doe ik met volle overtuiging,” steekt hij van wal. “Betaald voetbal? Nee hoor, laat mij maar lekker tussen de jongens van het dorp staan. Dáár gebeurt het.”
Wanneer het gesprek op de toekomst van het Nederlands elftal komt, hoeft hij niet lang na te denken. “Na Ronald Koeman zie ik Ron Jans wel als bondscoach. Die man weet hoe je een groep aanstuurt en hoe je voor discipline en sfeer zorgt en dat is precies wat Oranje soms nodig heeft.”
Over discipline gesproken, daar weet hij als scheidsrechter natuurlijk alles van. “Mijn favoriete scheidsrechter? Dat was vroeger Björn Kuipers, maar tegenwoordig is dat Bas Nijhuis. Bas fluit zoals ik het graag doe: niet pietluttig, laat veel doorgaan en houdt de kaarten op zak als het kan. Voetbal is emotie, het is een contactsport. Je hoeft niet voor elk wissewasje te fluiten. Bas snapt dat. En eerlijk gezegd… als ik één dag iemand anders mocht zijn, dan zou ik hem willen zijn. Een keer in een vol stadion fluiten, met tienduizenden mensen op de tribune, dat lijkt me een geweldige ervaring.”
In zijn vrije tijd hoeft het niet altijd over voetbal te gaan, al sluipt het er vaak toch in. “Ik kijk graag verschillende Netflix-series,” zegt hij met een glimlach. “Gewoon even ontspannen, geen gedoe. En op mijn telefoon gebruik ik vooral de KNVB-app en voetbal.nl, want ja… dat fluiten laat je nooit helemaal los.”
Zijn hoogtepunt als scheidsrechter is hem nog helder voor de geest. “De derby Schoonebeek – Weiteveense Boys met 1500 bezoekers. De sfeer was geweldig, het publiek fanatiek maar sportief, precies zoals het hoort. En de derby tussen Musselkanaal en Stadskanaal fluiten was ook prachtig. Zulke wedstrijden geven je kippenvel. Daar doe je het voor.”
Na zo’n wedstrijd is het tijd voor ontspanning. “Dan ga ik naar mijn mancave,” zegt hij trots. “Mijn mancave is top. Na de wedstrijd even zitten, biertje erbij, hapje, plaatjes draaien… even nagenieten van de dag. Dat zijn de momenten die het compleet maken.”
Toch is het vak van scheidsrechter niet altijd eenvoudig. “De regels veranderen voortdurend, en dat maakt het fluiten er niet makkelijker op,” verzucht hij. “Neem nou die handsregel in het strafschopgebied,soms weet je zelf niet meer wat nou wel of niet hands is. Voor spelers, trainers én scheidsrechters zorgt dat voor verwarring. Ik hou van duidelijkheid, en die is er tegenwoordig soms ver te zoeken.”
Over films is hij nuchter. “Ik ben niet zo’n filmkijker. Voor mij is één keer kijken wel genoeg. Daarna weet ik het wel.” Zijn favoriete scheidsrechterstenue? “Zwart. Lekker klassiek en professioneel. Dat past bij mij.” En als we hem midden in de nacht wakker zouden maken, dan weet hij precies waarvoor. “Gegrilde kip,” zegt hij lachend. “Daar mag je me altijd voor bellen.”
Op een luie zondag heeft hij twee gezichten. “Als ik geen wedstrijd heb, bezoek ik graag een andere wedstrijd of ga ik naar een vlooienmarkt. Ik hou van die sfeer, een beetje rondkijken, mensen ontmoeten. Heerlijk ontspannen.” Lezen doet hij zelden. “Ik lees geen boeken, dat is gewoon niks voor mij. Geef mij maar muziek van Status Quo of Elvis Presley. Dat blijft goed, dat verveelt nooit.”
Wanneer het gesprek richting de politiek gaat, neemt zijn toon ineens iets feller klank. “De politici in Nederland moeten hun werk gewoon goed doen. Minder liegen, geen loze beloftes meer, en er echt voor de mensen zijn. En anders mogen ze van mij oprotten. Zo simpel is het.” Het is duidelijk: hij houdt niet van halve waarheden, niet in het veld en niet daarbuiten.
De vraag of hij voorkeur heeft voor zaterdag- of zondagvoetbal, wijst hij resoluut van de hand. “Ik ga niet kiezen. Beide dagen hebben hun charme. Op zaterdag fluit je vaak jonge, gretige teams, op zondag heb je meer de traditionele zondagclubs met een stevige aanhang. Beide dagen zijn nog steeds mooi om te fluiten.”
Over maatschappelijke kwesties is hij even uitgesproken. “Demonstraties? Prima, mag van mij. Maar dan wel zonder gezichtsbedekking. Laat zien wie je bent en blijf rustig. Ga geen trammelant schoppen, want dan raak je de kern van een demonstratie kwijt.”
En als laatste onderwerp: vuurwerk. Daar is hij glashelder over. “Zeker weten: een vuurwerkverbod. Elk jaar weer die ongelukken, de ellende, het geweld tegen hulpverleners… ik snap niet dat het nog steeds mag. Organiseer dan een mooi centraal vuurwerk in de stad of het dorp, maar verbied dat geknal op straat. Het is gevaarlijk en niemand mist het als het weg is.”
Als we hem vragen naar zijn favoriete vakantieland, denkt hij even na. “Ik heb eigenlijk geen echt favoriet land, maar als ik zou moeten kiezen, dan Spanje. Lekker weer, goed eten, ontspannen mensen. Daar zou ik wel heen willen.”
Uiteindelijk komt in elk antwoord één ding terug: liefde voor het voetbal en het plezier van het fluiten. “Fluiten is meer dan regels toepassen,” zegt hij met overtuiging. “Het is aanvoelen wat er op het veld gebeurt, het is contact maken met spelers, het spel laten lopen, het respect bewaren. En bovenal: genieten. Want zolang ik daar plezier in heb, blijf ik het doen. Amateurvoetbal is de basis van alles, en ik ben trots dat ik daar een onderdeel van mag zijn.”