Modegrillen en luciferdoosjes – waar is het voetbalgevoel gebleven?
Het was scheidsrechter Bas Nijhuis, wie anders zou je bijna denken, die onlangs op sociale media een paar stellingen mocht beantwoorden. Bas, de man die fluit met flair, het spel aanvoelt, en vooral niet moeilijk doet over een harde tackle als er niets aan de hand is. Een scheidsrechter van de oude stempel, eentje die nog begrijpt dat voetbal een contactsport is. Nijhuis had, zo bleek bij het beantwoorden van de stellingen, geen moeite met kleine scheenbeschermers. Maar wél met voetbalkousen vol gaten. En eerlijk? Ik heb moeite met allebei.

Vroeger,en ik durf dat gerust te zeggen, hadden we daar geen problemen mee. Sterker nog: sommigen weigerden zelfs met scheenbeschermers te spelen en hadden hun sokken gewoon naar beneden gerold. Geen gaten, geen fratsen. En nee, dat had niets met mode te maken, maar met gemak en gewoonte. Wij knipten geen gaten omdat onze getrainde kuiten daar niet in pasten. En met getraind bedoel ik ook écht getraind. Niet twee keer per week een uurtje trainen en dan een wedstrijdje spelen. Nee, we voetbalden bijna dagelijks. Op straat, op het pleintje, in de wei, op grind, in de regen ,maakt niet uit.

De scheenbeschermers van luciferdoosjes
Laten we beginnen bij die minuscule scheenbeschermers. Sommige spelers lijken met twee luciferdoosjes tegen hun schenen het veld op te stappen. “Het zit lekkerder”, zeggen ze dan. Alsof comfort boven bescherming gaat. Alsof het stoer is om bij de eerste beste schop van een tegenstander met de tranen in de ogen richting kleedkamer te strompelen. Vroeger, ja, ik weet het, dat klinkt oubollig, droegen we scheenbeschermers die daadwerkelijk iets beschermden. Niet omdat het moest, maar omdat we wisten dat je ze beter kon hebben. Maar goed, mode en gewoonte zijn in het moderne voetbal minstens zo belangrijk geworden als inzet en techniek. Het lijkt wel alsof spelers tegenwoordig vooral bezig zijn met hoe ze eruitzien.De sokkenrage
En dan die gaten in de sokken. Daar kan ik écht niet bij. Spelers die met een schaar aan hun kousen beginnen alsof ze een modeshow gaan lopen in plaats van een wedstrijd spelen. Het argument? “De sokken zitten te strak.” Mijn antwoord? Wees dan dapper en doe ze omlaag.Vroeger,en ik durf dat gerust te zeggen, hadden we daar geen problemen mee. Sterker nog: sommigen weigerden zelfs met scheenbeschermers te spelen en hadden hun sokken gewoon naar beneden gerold. Geen gaten, geen fratsen. En nee, dat had niets met mode te maken, maar met gemak en gewoonte. Wij knipten geen gaten omdat onze getrainde kuiten daar niet in pasten. En met getraind bedoel ik ook écht getraind. Niet twee keer per week een uurtje trainen en dan een wedstrijdje spelen. Nee, we voetbalden bijna dagelijks. Op straat, op het pleintje, in de wei, op grind, in de regen ,maakt niet uit.