"Fluitloos weekend: scheidsrechters op de reservebank"

Geschreven door Johan Staal op . Geplaatst in Columns



Scheidsrechtertjes een beetje in de war, zou René van der Gijp zeggen. En eerlijk is eerlijk: dit weekend waren ze dat ook. Niet eens door een rode kaart die eigenlijk geel was, of een penalty die zelfs Stevie Wonder had kunnen zien, maar gewoon… omdat er geen fluitje te blazen viel.




johan 2

Ja, dames en heren, sommige leden van het scheidsrechterkorps in het amateurvoetbal verkeerde dit weekend in een lichte ‘paniekstand’ ..Er was simpelweg te weinig te doen. En dus zaten ze daar, de mannetjes in het zwart (of geel, of groen, of paars, of rood, want modieus zijn ze wel), duimen te draaien alsof ze op een Ikea-klusavond waren beland.

De reservelijst
In scheidsrechtersland bestaat er zoiets als een reservelijst. Dat klinkt chic, alsof je bij de Champions League staat te wachten tot Danny Makkelie een hamstring voelt en jij je trainingsjack uit mag trekken. In werkelijkheid betekent het dat je op zondagmorgen je fluit alvast poetst, je stopwatch gelijk zet en je sokken optrekt… om vervolgens te ontdekken dat er niemand belt. Reserve zijn bij de amateurarbiters is zoiets als derde keeper in de eredivisie: je traint, je zweet, je denkt dat je belangrijk bent, maar uiteindelijk gebeurt er niets.

Minder clubjes, minder wedstrijden
Daar zit ‘m de kneep. Minder clupjes op zondag betekent ook minder wedstrijden. Waar vroeger op elk weiland tussen Ezinge en Appingedam wel twee elftallen tegen elkaar aan het schoppen waren, staat daar op zondag vooral de wind te fluiten. En wind heeft geen scheidsrechter nodig. Hooguit een windmeter. Voor de verslaggever is het al niet veel anders. Eén club op het Hogeland is wat het is. Je kunt als journalist natuurlijk wel doen alsof de kraker Usquert 2 – Warffum 2 dé clash van het weekend was, maar het blijft toch een kwestie van drie man en een paardekop, waarvan het paard geblesseerd is.

De verslaving: fluiten en gehaktballen
Toch is er iets geks met die scheidsrechters. Ze zijn verslaafd. Niet per se aan de macht, niet per se aan het gezag (al kijken ze soms wel héél verlangend als ze een rode kaart trekken), maar aan het ritueel. De warming-up in een veel te strak pakje, de toss die altijd langer duurt dan nodig is, het gevoel van belangrijkheid bij het schrijven van namen in dat boekje dat eruitziet alsof het uit 1978 komt. En vooral: de gehaktbal na afloop. Want laten we eerlijk zijn, als er een methadonprogramma voor scheidsrechters zou bestaan, dan zou dat bestaan uit een schaal dampende gehaktballen met mosterd.

Vrij, maar toch niet vrij
Het mooiste is misschien nog wel: zelfs als ze vrij zijn, zijn ze eigenlijk niet vrij. Want ergens in de provincie is er altijd een club die te weinig vrijwilligers heeft, een wedstrijd die zonder scheids dreigt te verzuipen. En dan begint het te kriebelen. Dan denkt de arbiter: ach, ik rij er even heen. Alsof een agent na z’n diensturen nog even de wijk inloopt om een paar foutparkeerders te bekeuren, gewoon voor de lol.

De kledingkwestie
En dan nog iets. De outfit. Wie ooit heeft bedacht dat scheidsrechters tegenwoordig in alle kleuren van de regenboog mogen opdraven, verdient een lintje. Niet omdat het mooi is, maar omdat het voor eindeloos vermaak zorgt. Niets zo ironisch als een man van middelbare leeftijd in een strak shirt met een fluitje om zijn nek.

Conclusie: niet in de war, maar in hun element
Dus ja, misschien waren ze een beetje in de war dit weekend. Misschien ook niet. Misschien hoort dat er gewoon bij. De scheidsrechter is namelijk nooit écht de hoofdpersoon, behalve als hij in de weg loopt. En toch kunnen we niet zonder. Want zonder arbiter wordt elke wedstrijd een potje campingvoetbal waar de sterkste longen winnen bij het roepen van “scheids!” Dus heren (en dames) arbiters: doe ons een plezier. Stop met moeilijk doen over reservelijsten, over te weinig wedstrijden, over minder clubjes. Trek gewoon je regenboogoutfit aan, blaas die fluit tot de honden in de buurt beginnen te janken en eet na afloop die gehaktbal met trots. En mocht je een keer reserve zijn? Geen paniek. Er is altijd wel een club die roept: scheids, we hebben er eentje nodig! En voor je het weet, sta je weer midden in de wei, te midden van 22 man die allemaal vinden dat jij ongelijk hebt. Dat is namelijk de essentie van het vak. Want zoals René van der Gijp zou zeggen: scheidsrechtertjes, een beetje in de war. Maar eerlijk, zouden we ze anders willen hebben?