VTON, FEETON en de illusie van gemak: Waarom een goede jeugdtrainer meer is dan een app
Het is eind augustus. Het nieuwe voetbalseizoen staat weer voor de deur. De geur van vers gemaaid gras, nieuwe voetbalschoenen en gretige kinderen die eindelijk weer het veld op mogen. Maar achter de schermen heerst er bij veel amateurverenigingen al een lichte paniek: het technisch kader is nog lang niet op orde. Wie gaat de JO11 trainen? Hebben we al een trainer voor de MO13? En wie pakt de kabouters op?

Het is een herkenbaar probleem voor veel clubs. Goede jeugdtrainers zijn steeds lastiger te vinden. De poule van beschikbare en gekwalificeerde vrijwilligers wordt kleiner. Het drukke leven van werk, gezin en sociale verplichtingen laat weinig ruimte over voor vaste trainingsverplichtingen. En dus grijpen clubs steeds vaker naar ‘hulptroepen’ in de vorm van handige digitale platforms zoals VTON of FEETON. Oplossingen die op het eerste gezicht ideaal lijken: trainingsschema’s, oefenvormen, progressieplannen – alles overzichtelijk gepresenteerd via een app. Maar helpen deze tools de jeugd echt vooruit? Of zijn ze een doekje voor het bloeden?
Zo iemand zie je aan het werk en denkt: “Ja, die maakt echt het verschil.” Die zorgt dat een kind enthousiast naar huis gaat. Dat ouders met vertrouwen langs de lijn staan. En dat een vereniging een reputatie opbouwt waar kinderen zich ontwikkelen ,als voetballer én als mens.
Van papieren schema’s naar digitale gemakstraining
Laat ik vooropstellen: ik ben niet tegen ivernieuwing. Integendeel zelfs, ik heb met bewondering gekeken hoe de platforms VTON en FEETON het makkelijker maken voor ouders of vrijwilligers zonder ervaring om een training op poten te zetten. In mijn tijd, toen je je oefenstof nog met potlood en liniaal op papier uittekende, had je dat allemaal niet. Je leerde door te doen, door te kijken bij andere trainers, en vooral door te falen en opnieuw te beginnen. Tegenwoordig zijn er video’s, handleidingen en apps beschikbaar. Je kunt met een paar tikken op je telefoon een volledige training klaarzetten, compleet met warming-up, kern en afronding. Maar betekent dat ook dat je een goede trainer bent?Trainen is geen invuloefening
Daar zit precies het probleem. Training geven is geen invuloefening. Het is geen kwestie van simpelweg een app openen, drie oefenvormen selecteren en die dan "uitvoeren". Het is een vak. Een ambacht. Net als een automonteur geen motor kan repareren met alleen een YouTube-video, kun je als trainer geen jeugdteam ontwikkelen door klakkeloos oefenstof over te nemen. Een goede jeugdtrainer voelt aan wat een groep nodig heeft. Die merkt wanneer een oefening te moeilijk is, wanneer de energie inzakt, of wanneer een kind onzeker is. Soms is het verstandiger om de training om te gooien en met twee goaltjes, vier pionnen, een paar hesjes en één bal een simpel maar doeltreffend partijvormpje te spelen. En dat leer je niet uit een app,dat leer je door ervaring, door opleiding, door bewust te observeren. Een training is meer dan een opeenvolging van oefeningen. Het is het managen van een groep, het creëren van plezier, het ontwikkelen van vaardigheden én het bouwen aan zelfvertrouwen. Dat vraagt om inzicht in pedagogiek, didactiek en voetbalinhoud. En dat leer je niet door alleen maar te scrollen.De waarde van een goed opgeleide jeugdtrainer
Daarom pleit ik ervoor dat clubs blijven investeren in echte, goed opgeleide jeugdtrainers. Mensen die niet alleen een oefening kunnen uitleggen, maar die begrijpen waarom ze die oefening doen. Trainers die weten hoe een kind van 8 leert, die snappen wat het betekent om in de puberteit te zitten, en die kunnen schakelen tussen techniek, tactiek en plezier.Zo iemand zie je aan het werk en denkt: “Ja, die maakt echt het verschil.” Die zorgt dat een kind enthousiast naar huis gaat. Dat ouders met vertrouwen langs de lijn staan. En dat een vereniging een reputatie opbouwt waar kinderen zich ontwikkelen ,als voetballer én als mens.