Keepen: een mooi, maar soms eenzaam vak

Geschreven door Johan Staal op . Geplaatst in Columns

207535302 4286718041394799 6644160240419922898 n





Door mijn vroegere werkzaamheden bij Sporthuis Sjoerd van der Baan ben ik iemand die qua sportkleding oog voor het detail heeft en dan speciaal waar het gaat over het tenue en de rol van de keeper.


207535302 4286718041394799 6644160240419922898 n

Er zijn weinig posities in het voetbal die zoveel verantwoordelijkheid dragen als die van de doelman. Keepen is een prachtig vak. Een vak waarin je het verschil kunt maken, de held kunt zijn, of – soms pijnlijk – de schlemiel. Want eerlijk is eerlijk: keepers worden vaak alleen écht gezien als het fout gaat. Als je ploeg scoort, sta jij ergens achterin het veld – meestal in je eentje – en krijg je zelden de credits. Maar als er een doelpunt tegenvalt, gaan de blikken al snel jouw kant op. Terecht of niet, het hoort erbij.

Toch is keepen veel meer dan ballen tegenhouden. Het is een vak apart, een kunstvorm, en – zoals iedere kunstenaar weet – speelt gevoel daarin een grote rol. En dat gevoel begint vaak al bij iets ogenschijnlijk simpels: het tenue.

De eenling onder de elf

De keeper is, en blijft, een eenling binnen het team. Niet alleen door zijn positie en rol, maar ook qua uiterlijk. Het afwijkende tenue is het bewijs dat een doelman ‘anders’ is. Soms is dat verschil een bewuste keuze van de keeper zelf, maar vaak wordt het tenue simpelweg bepaald door het merk, de club of de leider die "even wat bij elkaar gezocht heeft". En dat laatste is zonde.

Een keeper moet zich prettig voelen in zijn outfit. Comfort, uitstraling en zelfvertrouwen hangen vaak samen. Als je je niet goed voelt in je kleding – omdat het niet past, niet jouw stijl is of gewoonweg niet lekker zit – beïnvloedt dat onbewust je spel. En laat dat nou net niet de bedoeling zijn op een positie waar elke fout genadeloos wordt afgestraft.

Een kwestie van uitstraling

Kijk naar een doelman als Joël Drommel. In het duel tussen Go Ahead Eagles en Sparta viel zijn uitstraling op: donker shirt, donkere broek en witte kousen. Die witte kousen doen iets met een keeper. Ze geven flair, karakter, en een bepaalde scherpte in het beeld. Het doet denken aan een tijd waarin keepers nog écht opvielen, niet door schreeuwerige kleuren of patronen, maar door hun stijl en persoonlijkheid.

Helaas zien we tegenwoordig steeds vaker keepers tenues dragen waarvan je denkt: uit welke, met alle respect, kringloopwinkel is dit tenue gehaald? Veel te groot, totaal geen lijn of stijl in te ontdekken, en vooral: het straalt geen vertrouwen uit. En dat terwijl uitstraling zo belangrijk is voor een doelman.

Keuzevrijheid als basis

Er zijn gelukkig nog keepers die hun eigen koers varen. Neem bijvoorbeeld Alwin Zwerver, een doelman die altijd zijn eigen tenues koos. Geen standaard clubmateriaal, maar doordachte keuzes waarbij hij zich comfortabel én onderscheidend voelde. En die lijn zien we ook terug bij Anton Brontsema, de betrouwbare sluitpost van Eenrum, en Sander Adema van Kloosterburen. Twee keepers die zelf hun tenue bepalen – niet uit eigenwijsheid, maar vanuit het besef dat je als doelman moet uitstralen wat je in huis hebt.

Die vrijheid om een tenue te kiezen is essentieel. Het maakt van een keeper geen einzelgänger, maar juist iemand die zijn verantwoordelijkheid serieus neemt. Iemand die weet: als ik het verschil moet maken, dan moet ik me ook zo voelen. Dan moet ik niet in een shirt van drie maten te groot het veld op, of in een fluorescerend pak dat meer afleidt dan helpt.

Merken die elkaar napraten

Een ander punt van zorg: de eenheidsworst die is ontstaan doordat merken elkaar blijven nadoen. Waar keepersshirts vroeger karakter hadden, zien we nu vaak dezelfde patronen en kleuren bij verschillende merken. De creativiteit lijkt ver te zoeken. Alsof de individualiteit van de doelman langzaam wordt uitgegumd. Terwijl dat nu juist is wat het keepersvak zo bijzonder maakt: het unieke karakter van de speler die als enige zijn handen mag gebruiken.

Dat karakter hoort ook tot uiting te komen in het tenue. Niet ieder shirt past bij iedere keeper. Net zoals niet iedere speler in dezelfde schoenen wil spelen, zou ook de doelman inspraak moeten hebben in zijn outfit.

Conclusie: laat keepers zichzelf zijn

Keepen is een vak waarvoor je karakter nodig hebt. Lef. Durf. Maar ook comfort, stijl en zelfvertrouwen. En dat begint bij het tenue. Geef keepers de ruimte om daarin hun eigen keuzes te maken. Zoals Drommel het doet op het hoogste niveau, en zoals Brontsema en Adema het doen op de velden in Groningen.

Misschien is het tijd dat clubs, leiders en merken stoppen met "zomaar iets regelen" voor hun keepers. Want als je verwacht dat een doelman zijn ploeg redt, moet je hem ook het gevoel geven dat hij daar klaar voor is – vanaf het moment dat hij zijn shirt aantrek